De vraag bleek niet simpel te zijn, de mens lijkt een bron van (onnodige) complexiteit.
Tijdens het gesprek werd duidelijk dat de deelnemers onderling verschillende betekenissen zochten achter de vraag. Met andere woorden er werd een laag complexiteit toegevoegd. De piste om de vraag zonder extra complexiteit aan te pakken door zonder te willen bepalen wat er simpeler moet maar gewoon te onderzoeken of het in algemeen simpeler kan en hoe je dat filosofisch dan zou doen is (bijna) niet aan bod gekomen.
Er zijn gekende methodes om dingen simpeler te maken, met algebra kan je formules vereenvoudigen, complexe getallen kan je in een simpele vorm schrijven, met bepaalde methodes kan je problemen, uitdagingen of vragen terug brengen tot hun essentie. Dat is een niet filosofische invullingen van de begrippen simpel en complex.
Er zijn verschillende soorten complexiteit. Sommige soorten complexiteit zijn nodig, ze zijn eigenschappen van de natuur, van een ding (technologisch of natuurlijk). Een biologisch organisme, een kerncentrale, kwantum mechanica zijn niet simpel maar hun complexiteit is een fundamentele eigenschap, je kan geen werkende, veilige, super simpele, kerncentrale bouwen je kan enkel de nodige complexiteit zonder de werking en veiligheid in het gedrang te brengen maximaal reduceren. Je kan geen levend organisme hebben zonder de noodzakelijke complexiteiten van een cel en alles wat daar bij hoort. Kennis kan inzicht geven in hoe complex iets is. Dat inzicht maakt dan weer dat die complexiteit door dat begrip gemakkelijker te doorgronden wordt.
De mens lijkt er echter in te slagen om extra lagen complexiteit toe te voegen die niet bijdragen aan het ding zelf. Vooral de menselijke interactie lijkt een bron van complexiteit te zijn, echter wat het voor de ene simpeler maakt lijkt het soms voor de ander complexer te maken. Het is dus deels gerelateerd aan het eigen individu hoe complexiteit ervaren wordt. In het algemeen is het waarschijnlijk wel zo dat begrip en begrijpen het (samen)leven simpeler kan maken.
Het lijkt er ook op dat er een omgekeerd evenredig verband is tussen complexiteit en geluk, meer complexiteit in het leven verhoogt zelden het geluk. Als een groep filosofisch ingestelde neurotypische mensen de wereld al als (te)complex ervaart zal het voor neurodiverse mensen waarvoor er nog enkele lagen complexiteit bij komen het soms overweldigend complex worden. Het zou iedereen kunnen helpen als u als lezer zich af en toe afvraagt “Kan het niet simpeler?”