Hoop is een houding.
Hoop is, zonder de uitkomst te kunnen beïnvloeden, een gunstige afloop verwachten. Wanhoop is, zonder invloed op de uitkomst, een negatieve afloop verwachten. Wanhoop zet mogelijk sneller aan tot actie dan hoop dat op zijn beurt weer eerder berusting stimuleerd.
Hoop stelt de mens in staat om in afwachting van de afloop min of meer normaal verder te leven. Hoop is daarmee een vorm van zelfbescherming, een manier om om te gaan met angsten. Het spreekwoord zegt dan ook “Hoop doet leven”.
Hopen op een mirakel is niet erg realistisch maar tegelijk zeker niet onbestaand. En, voor een gelovig mens, getuigd het niet van naïviteit. Hoop kan ook een bron van troost zijn.
Hoop kan tevens een katalysator zijn, de aanzet om ondanks angst actie te ondernemen. Om niet af te wachten maar de uitkomst te proberen forceren in de gewenste richting.
Het verschil tussen optimisme en hoop is ,deels, de waarschijnlijkheid van de uitkomst. De waarschijnlijkheid op een gunstige afloop kan variëren van 0% tot 99.9%, ook je eigen invloed kan variëren van 0% tot 100%. Hopen is gerelateerd aan kleine waarschijnlijkheden en of weinig invloed. Bij een hoge waarschijnlijkheid of veel invloed is het begrip optimisme meer op zijn plaats.
Is er nog hoop ? Ja, een hoop ellende. (Lévi Weemoedt)
Als de hoop sterft worden dure eden gezworen. (Leonardo da Vinci)
Laat varen alle hoop, gij die hier binnentreedt. (Dante) Waar geen hoop is, is het leven de hel (Marnix naar aanleiding van Dante)